De diefstal van een van de panelen van het Lam Gods leek in 1935 te zijn opgelost. Men zou het paneel weliswaar niet terugvinden, maar de dader was in ieder geval bekend. Arsène Goedertier had een vreemde bekentenis afgelegd op zijn sterfbed en bij nazoeking in zijn kantoor vond men doorslagen van de chantagebrieven. Hij moest de dader dus wel zijn. Of is het allemaal niet wat het lijkt?
Hier kun je over de diefstal van het paneel lezen.
Arsène Goedertier was 58 jaar oud, middelmatig corpulent en had donkerblond haar. Hij was koster geweest en startte in 1919 samen met zijn vrouw een geldwisselkantoor in Wetteren. Hij was een vooraanstaand burger met zijn hart op de juiste plaats. Het is de vraag of deze respectabele man het in zich had om zich te laten insluiten in een kerk om een paneel te stelen. En hoe zit dat eigenlijk met zijn overlijden? Wat is daar precies gebeurd?
Feiten over Arsène Goedertier
Op 23 december 1876 werd Arsène (Arseen) Goedertier geboren in Lede. Hij laat zich scholen tot kosterorganist en haalt op zijn 20ste zijn diploma. Hij wordt koster in de Sint-Gertrudes kerk in Wetteren. Hij was intelligent, muzikaal en kon goed schilderen.
In 1910 wordt hij bestuurder van de tekenacademie in Wetteren en gaat daar ook lesgeven. In 1915 trouwt hij met de vermogende Julienne Minne en samen starten ze een paar jaar later een geldwisselkantoor op de Zandstraat (Wegvoeringsstraat) in Wetteren.
Goedertier was nauw betrokken bij de oprichting van De Volksmacht. Dit was een vakbond die werd opgericht ten behoeve van arbeiders van het Werkmanshuis te Wetteren. Hij had een aantal notabelen en kapitaalkrachtigen gevonden die samen met de arbeiders voor de nodige fondsen zorgden. Hij had ook een mutualiteit (ziekenfonds) opgericht ten behoeve van de arbeiders. In januari 1934 werd hij dan ook gehuldigd vanwege zijn sociale betrokkenheid. Dit was een aantal maanden voor de diefstal van het paneel (zie ook wikipedia)
Verhalen over Arsène Goedertier
Over Goedertier worden verschillende verhalen verteld. Hij wordt door diverse vrienden, waaronder George de Vos, een amateur detective genoemd. Hij zou zich hebben beziggehouden met diverse diefstallen en moordzaken in en rond Wetteren. Als speurder kon hij eindeloos uitweiden over een zaak waarin hij geïnteresseerd was.
Hij zou een fan zijn van de boeken van Maurice Leblanc en diens hoofdpersoon de meesterinbreker Arsène Lupin (link naar een boek bij bol.com). Eerlijk gezegd doet zijn manier van schrijven in de chantagebrieven inderdaad denken aan deze naamgenoot. Wilde hij het geld van het bisdom aftroggelen om terug te geven aan de arme lieden die hun geld hadden belegd bij – en verloren dankzij – de katholieke kerk?
Arsene hield ook van ontwerpen. Als technisch tekenaar had hij een vliegtuig ontworpen en was zelfs naar Parijs afgereisd om zijn ideeën hierover te delen met een vliegtuigbouwer.
Veel mensen noemden hem breedsprakig en opschepperig. De één zei dat hij op het juiste moment altijd de goede woorden vond, maar anderen noemden hem een zeveraar.
Goedertier was een veelzijdig mens. Een koster, bankier en politicus die opkwam voor de arme mensen. Met andere woorden: Goedertier was iemand met veel connecties in kerk, politiek en in het bankwezen.
Het overlijden van Arsène Goedertier
Op 25 november 1935 vond er in Dendermonde een politieke vergadering plaats van de toenmalige Katholieke Unie. Goedertier hield een vlammend betoog, maar werd na zijn toespraak onwel. Hij werd naar het huis van zijn zwager gebracht, de Juwelier Ernest Vanden Durpel, waar hij zou overlijden.
In het gerechtelijk dossier ontbreekt elk spoor van onderzoek naar wat er precies is gebeurd. De belangrijkste getuigen werden NIET verhoord! Pas in 1941 vond er een Duits onderzoek plaats onder leiding van Oberleutnant Henry Koehn. Koehn deed wat anderen voor hem hadden verzuimd: hij ging praten met de personen die bij de dood van Goedertier aanwezig waren.
Er zijn naar mijn mening drie soorten boeken over dit mysterie. Het eerste type boeken, hierboven afgebeeld, zijn redelijk objectief en doen verslag van het politieonderzoek en de bevindingen van Koehn. Helaas zijn deze alleen tweede hands te krijgen.
Kijk even naar de banner hiernaast of mijn reserve exemplaar van het Lam Gods nog te koop is –>.
Het tweede type is geschreven vanuit een specifieke theorie. De schrijver is erop gericht om zijn theorie te bewijzen, waardoor bij mij de vraag reist hoe objectief de informatie is.
Het derde type is geschreven in romanvorm. Dit is leuk om te lezen en redelijk informatief, maar uiteraard kun je er geen waarheid aan ontlenen.
Onderzoek van Henri Koehn
Hieronder een samenvatting van de diverse verklaringen over de laatste woorden van Goedertier. Karel Mortier geeft in zijn boek Dossier Lam Gods een letterlijke transcriptie van het Duitse onderzoek van Henri Koehn.
Getuigenis van “George (Joris) De Vos”.
George de Vos was advocaat en persoonlijke vriend van Arsène Goedertier. De Vos wist dat Goedertier onwel was geworden en heeft volgens eigen zeggen met de juwelier gebeld om te vragen of hij moest komen. Bij zijn aankomst lag Goedertier in de salon op een matras op de grond. Vos hoorde hem kreunen. Op dat moment waren de arts (Romain de Cock uit Wetteren) en zijn zwager (Ernest Vanden Durpel) aanwezig. Goedertier vroeg De Vos dichterbij te komen en liet de anderen vertrekken.
Volgens de verklaring van De Vos waren zijn exacte woorden:
“Ik heb den priester doen roepen maar mijn geweten is gerust. Luister, ik alleen weet waar het Lam Gods is”. Hij fluisterde dat. De Vos zei: “Ja? ”en Goedertier zei nogmaals: “Ik alleen weet het… Het dossier van heel die zaak zult gij vinden in mijn klein bureel in de schuif rechts van de schrijftafel in een omslag “Mutualité”.
Op dit moment kwam pater Libertus Bornauw binnen, maar Goedertier zei: ”Gaat buiten, laat ons alleen en doe de deur toe.”
Goedertier begon weer te praten: “Dus Gij weet waar het dossier is, en…”
Op dat moment kon hij geen woord meer uitbrengen, hij rochelde. De Vos riep de arts erbij en deze constateerde dat de dood was ingetreden. De Vos zou later verklaren dat het door de priester kwam dat Goedertier niet heeft kunnen vertellen waar het paneel te vinden zou zijn.
Getuigenis van de arts Romain De Cock
Romain de Cock was een politiek tegenstander van Arsène Goedertier. Hij was ook zijn buurman en ze waren samen in één auto naar Dendermonde gereden. De Cock was niet de huisarts van Goedertier, maar een chirurg. De Cock stond bekend als een onsympathieke man die het met iedereen aan de stok had (Bron: Maria de Roo).
Toen De Cock vernam dat Goedertier onwel was geworden, gaf hij deze een injectie met een cafeïne preparaat en bracht hem naar het huis van diens zwager, de juwelier Vanden Durpel. (Maria de Roo vraagt zich in haar boek af waar hij zo snel die injectiespuit vandaan haalde en waarom Goedertier niet direct naar het ziekenhuis is vervoerd).
In zijn getuigenis vertelt hij:
Toen Goedertier op het matras lag vroeg hij: “Dokter is het werkelijk gevaarlijk?
– “Nee, blijf maar rustig liggen. Hebt ge nog iets te vragen of heeft u een wens?”
“Nee,” antwoordde Goedertier, “ik wil graag een priester”.
Ondertussen was De Vos gearriveerd waarop Goedertier verklaarde: “Met hem kan ik het ook doen.”
De Cock liet De Vos komen en kort daarna riep De Vos: ”Dokter kom alstublieft. Het gaat niet goed.”
De pater arriveerde volgens De Cock ongeveer vijf minuten na zijn dood. De doodsoorzaak was een hartfalen (dilatation aiguë coeur); een verwijde hartklep. Uit de doorstrepingen op de overlijdensakte hieronder blijkt dat De Cock het misschien niet zo goed wist. Dat is logisch, want voor een dergelijke diagnose moet eigenlijk een lijkschouw worden gedaan. Dit is bij mijn weten niet gebeurd.
De getuigenis van pater Libertus Bornauw
Toen de pater in de kamer kwam, lag Goedertier op een matras op de grond. Naast hem zag hij De Vos knielen die ogenblikkelijk naar de andere kamer ging, zodat de pater de biecht kon afnemen. Goedertier zei echter: “Advocaat, advocaat moet ik hebben.”, waarop Libertus De Vos terughaalde.
De Vos was toen nog 1 á 2 minuten met de stervende alleen. Vervolgens ging het slecht met Goedertier en De Vos riep Pater Libertus er weer bij die de overledene absolutie verleende.
In 1947 legt Pater Libertus Bornauw een schriftelijke verklaring af op verzoek van zijn abt. Hier zegt hij: “Ik wilde bij hem neerknielen om zijn biecht te horen, maar hij weerde mij af en riep om zijn advocaat, den Heer Joris De Vos. Toen deze een ogenblik bij hem was klapte de advocaat in de handen, ik spoedde mij bij den zieke, die de geest gaf.”
Getuigenis van Ernest Vanden Durpel
Ernest Vanden Durpel was de schoonbroer van Arsène Goedertier.
..”.Ik had hem eerst nog een glas portwijn te drinken gegeven… Daarna zegde hij nog dat hij een “homme de confiance” moest hebben, niet dat hij op godsdienstig gebied ongerust was, maar dat hij iets te biechten had. Advocaat Georges De Vos, die een vriend van den huize was, is dan ook binnengekomen en Goedertier heeft toen gezegd: “Ik alleen op de ganse wereld weet waar het Lam Gods is …” Dit waren zijn laatste woorden; voor zoveel ik mij zulks herinner, is juist nadien en toen Goedertier reeds overleden was, Pater Libertus van de Benedictijnerabdij te Dendermonde ter plaatse gekomen.
De kinderen van Vanden Durpel zouden later getuigen dat hun vader diezelfde avond nog had gezegd: “Die Arsène toch, tot zijn laatste snik bleef hij de fantast. Hij zegde mij dat hij wist waar zich het Lam Gods bevond.”
Verschillende herinneringen...
Getuigen doe je altijd vanuit je eigen beleving en het is logisch dat iedereen zijn eigen rol min of meer uitvergroot. Wat vreemd is in bovenstaande getuigenissen, is de rol van de priester. Was hij nou wel of niet op tijd? De Vos verwijt hem op tijd te zijn, want daardoor kon Goedertier niet vertellen waar het paneel was verstopt. De priester vertelt zelf ook dat hij op tijd was. Hij had zelfs plaats gemaakt voor De Vos. De dokter verklaart dat hij te laat was en ook Vanden Durpel meent zich dit te herinneren.
Henry Koehn, die namens de Duitsers in WO II onderzoek deed naar het paneel, moet er het zijne van gedacht hebben. Hij ondervroeg de pater in hoeverre hij contact had met Bisschop Coppieters en Kanunnik Vanden Gheyn. Misschien hadden zij hem na het overlijden van Goedertier nog gesproken of verhoord. De pater vertelde echter dat hij in 1934 en 1935 in Frankrijk was en daarom nooit getuige was geweest in deze zaak. Hij zou er ook nooit met Coppieters of Vanden Gheyn over hebben gesproken.
De begrafenis van Goedertier
Goedertier wordt op 30 november 1934 met veel luister begraven. Twee muziekkorpsen begeleiden de lijkstoet en er wordt een erehaag gevormd door het personeel van de mutualiteit. Er waren ministers, senatoren, volksvertegenwoordigers, de burgemeester, schepenen en gemeenteraadsleden van Wetteren aanwezig. Een eervolle begrafenis! Lijkredes worden onder andere uitgesproken door baron Emiel Tibbaut en de burgemeester van Wetteren, Duchateau. Een getuige vertelt later dat hij werd begraven als een koning!
De vondst van de papieren
Een dag na de begrafenis gaat de advocaat op bezoek bij mevrouw Goedertier. Samen vinden ze in het bureau van Goedertier de doorslagen van de chantagebrieven en een notitieboekje. In een jaszak treffen ze ook nog een brief aan, die Arsène Goedertier had geschreven voor het geval dat hij ondervraagd zou worden naar aanleiding van de terug bezorging van het paneel van Johannes de Doper (zie mijn artikel over de Chantagebrieven).
Ook vonden ze een depotbiljet aan van het Sint-Pieterstation in Gent.
De politie werd niet verwittigd. De Vos gaf het dossier aan de voorzitter van de Rechtbank van de Eerste Aanleg in Dendermonde, Joseph van Ginderachter. Deze betrok twee notabelen bij het onderzoek: de eerste voorzitter van het Hof van Beroep in Gent, ridder de Haerne en ridder Théodore van Elewijck die de procureur-generaal was.
Er volgt een “stil” onderzoek. In het geheim worden er huiszoekingen gedaan. Ook de kerk in Wetteren wordt doorzocht. In mei 1935 wordt het stille onderzoek plotseling afgebroken. Het werd blijkbaar tijd om het publiek in te lichten.
De koning onttroond
Was Arsène Goedertier een half jaar eerder vorstelijk begraven, op zaterdag 11 mei 1935 wordt een mededing aan de pers gestuurd. De inhoud slaat in als een bom. De dief is overleden, maar het paneel is nog steeds niet gevonden. Het publiek wordt opgeroepen om mee te speuren.
Al snel komen de kranten achter de identiteit van de overledene. Arsène Goedertier wordt genoemd en vanaf dat moment breekt de hel los in huize Goedertier. De goede naam van Arsène wordt door het slijk gehaald, zijn vrouw wordt belasterd en zijn zoon Adhemar wordt het onderwerp van pesterijen. Verhalen over zijn schulden worden openbaar en al gauw wordt de conclusie getrokken dat hij het paneel had gestolen omdat hij in financiële moeilijkheden zat.
Het paneel is en blijft weg
Voor de echte speurders begint het verhaal nu interessant te worden:
- Waarom zijn er tegenstrijdige verhalen over het overlijden van Goedertier?
- Waarom betrekt George de Vos de magistraten bij het onderzoek en gaat hij niet naar de politie?
- Is alles wat bij Goedertier is gevonden terecht gekomen in het politiedossier of zijn er dingen achtergehouden?
- Is Goedertier werkelijk schuldig aan de diefstal of was hij een handige de zondebok?
- Hoe zit het met de schulden van Goedertier? Was hij werkelijk in geldnood?
- Waar was het paneel en waarom hebben ze het niet teruggevonden?
- Is Goedertier vermoord?