De diefstal van de Rechtvaardige Rechters
Iedereen in België kent het mysterie van de diefstal van de Rechtvaardige Rechters. Het vreemde van dit mysterie is dat het je niet loslaat als het je eenmaal te pakken heeft. Ook ik ben door dit mysterie gegrepen en heb al heel wat archieven en bibliotheken bezocht op zoek naar dat ene stukje bewijs of aanwijzing dat wijst naar de vindplaats van het gestolen paneel. Want eigenlijk willen we allemaal maar één ding: de teruggave van de Rechtvaardige Rechters.
In de nacht van 10 op 11 april 1934 wordt een diefstal gepleegd uit de St Baafs Kathedraal in Gent. Een paneel van het wereldberoemde altaarstuk van Jan van Eyck wordt ontvreemd. Een ogenschijnlijk simpel verhaal; er wordt wel vaker iets gestolen uit een kerk. Maar dit verhaal wordt mysterieuzer naarmate je je er meer in gaat verdiepen. In dit artikel neem ik je mee naar 11 april 1934, de dag waarop de diefstal werd ontdekt.
De open deur in de Sint-Baafskathedraal
Op 11 april 1934 was de onderkoster, Oscar Bouchate, die de Sint Baafskathedraal opende, niet de eerste persoon die in de kerk aanwezig was.
In de gang ontmoette hij een oudere vrouw, die dagelijks de mis bijwoonde. Zij was via een niet afgesloten zijdeur naar binnengegaan.
Inwendig mopperde de koster een beetje. Dit was nu al de tweede keer in een paar maanden dat de kerk niet goed was afgesloten. Hij zou het straks wel tegen de koster zeggen. Die moest er dan maar voor zorgen dat de verantwoordelijke persoon werd aangesproken.
De Rechtvaardige Rechters gestolen!
Een uurtje later maakte hij zijn rondje om de zijkapellen te openen. In de Vijdkapel, waar het beroemde altaarstuk Het Lam Gods van de gebroeders van Eyck was opgesteld, zou hij de schrik van zijn leven krijgen.
Toen hij het groene gordijn dat het altaarstuk beschermde optrok, zag hij ogenblikkelijk dat het linkerpaneel van het altaarstuk ontbrak. Daar waar hij de afbeelding van een standbeeld van Johannes de Doper verwachtte, was een gapend gat te zien.
Het altaarstuk bestaat uit een afbeelding van het Lam Gods, omringd door diverse panelen. Hieronder zie je een afbeelding van kort na de diefstal. Het gestolen paneel is op deze foto vervangen door een houten plaat.
Kanunnik van den Gheyn doet aangifte
Om half negen deed van den Gheyn aangifte. Hij was 72 jaar oud en archivaris van het bisdom. Het altaarstuk lag hem nauw aan het hart. Hij hield van het altaarstuk, dat hij liefkozend “mon Agneau Mystique” noemde (mijn Mysterieuze Lam). Zijn geliefkoosde Lam is nu verminkt.
Omdat het anderhalf uur duurde voordat hij aangifte deed, is het aan te nemen dat hij eerst zelf een kort onderzoek instelde. In ieder geval was inmiddels duidelijk dat een kerkbediende, genaamd Alfons Huybrecht (wordt ook Hebberecht genoemd), de buitendeur had afgesloten en de drie grendels ervoor had geschoven. De Vijdkapel was nog afgesloten, “hetgeen doet veronderstellen dat de dief met een valsche sleutel is binnen gegaan”, aldus een foutieve aanname van de agent die het proces-verbaal opnam.
Met het oog op...
Met het oog op de Rechtvaardige Rechters is een bijzonder boek van Jettie van den Boom. Ik heb het in één adem uitgelezen!
Het boek van Jettie is bijzonder goed gedocumenteerd en in een prettige stijl geeft ze haar visie op de diefstal en de ontknoping. Het verhaal is origineel en verklaart aspecten van het mysterie, die tot nu toe onderbelicht waren.
Echt de moeite waard!
Het boek is nog niet te koop in de winkel. Je kunt het voor € 19,50 rechtstreeks bij de schrijfster bestellen: generalfeatures@home.nl
Ramptoerisme
Het was al snel duidelijk dat er iets bijzonders had plaatsgevonden in de kerk. Er volgde een toeloop van belangstellenden. Commissaris Luysterborgh kreeg de leiding van het onderzoek, maar het was inmiddels zo druk in de Vijdkapel dat het niet mogelijk was een grootschalig onderzoek te starten. Die dag zouden er zo’n 1500 belangstellenden langs komen.
Om de één of andere reden kwam niemand op het idee om de kerk af te sluiten om sporenonderzoek te doen. Het was een grote chaos en Luysterborgh had nog een paar andere onderzoeken die hij moest afronden. Een illegale abortus en het opsporen van een gestolen kaas kregen voorrang. Luysterborg besloot terug te keren als de rust was weergekeerd in de kerk.
Tot op de dag van vandaag overheerst verbijstering over de laksheid waarmee het onderzoek werd gestart.
De eerste bevindingen
In het proces-verbaal van Luysterborgh kan men lezen dat deze veronderstelde dat de daders zich in de nacht van de diefstal van de Rechtvaardige Rechters hebben laten insluiten en bij hun vertrek de grendels van de buitendeur van binnenuit hebben opengeschoven.
Dat was geen probleem, alleen kon men de deur van buiten niet volledig dichttrekken. Deze zou op een kier open blijven staan en werd zo aangetroffen door de oudere vrouw die Bouchate in de kerk was tegengekomen.
De kranten
In 2004 werd mijn interesse gewekt voor deze diefstal. Ik ben een aantal keren naar de koninklijke bibliotheek in Brussel gegaan om de krantenartikelen uit die periode te bestuderen en te fotograferen. Het is opvallend dat de kranten de dag na de diefstal van de Rechtvaardige Rechters al over meer informatie beschikten dan je in het officiële politierapport uit die dagen kon teruglezen.
Uit de krant kan men bijvoorbeeld opmaken dat de Vijdkapel met een springslot was afgesloten en door iedereen geopend kon worden.
Daar kon hij- een hand door de ijzeren staven van het hek stekend – gemakkelijk het slot, een grendel, wegschuiven (Het Volk, 12 april 1934).
Het dagblad De Gentenaar was op bezoek gegaan bij kanunnik van den Gheyn en tekende het volgende op:
In Berlijn was het gestolen paneel in de dikte in twee gezaagd om de twee zijden tezelfdertijd te kunnen exposeren. Wij wilden het in zijn oorspronkelijken staat terug hebben en om niets te schenden werd een soort ijzeren beugel aangewend om de twee deelen aan mekaar te houden en in het oorspronkelijke kader terug te glijden.
Anderzijds moet ik doen opmerken dat het boven- en onderdeel der zijluiken oorspronkelijk afzonderlijk draaiden. Dat bovendeel werd dan opengedraaid door middel van eene koord. Om dit te vermijden hadden wij de twee deelen met een vijswerkje aan mekaar verbonden.
Welnu de dieven zijn zonder aarzelen te werk gegaan, Ze hebben dat moertje afgevezen, het onderdeel opengedraaid en het schilderij langs den bovenkant uitgeduwd. Daarom denk ik dat niet één alleen het kan gedaan hebben (De Gentenaar, 12 april 1934).
Een voorzorg die te laat kwam…
Een dag na de diefstal wist Het Volk ook nog te melden
… dat men bezig was met het smeden van een ijzeren kast, waarin de altaartafel zou opgesteld worden. Deze kast zou over drie weken afgewerkt zijn. Men vraagt zich terecht af of de dieven deze laattijdigen voorzorgmaatregel voorgeloopen zijn ?… (Het Volk 13 april 1934)
Ook Het Vaderland had hierover gehoord:
Er was een ijzeren kast in de maak, die het ’s nachts heelemaal zou omsluiten. De kast zou over drie weken gereed zijn. Tijdig hebben de dieven hun slag geslagen (Het Vaderland, 13 april 1934).
Deze voorzorg had feitelijk al klaar moeten zijn, ware het niet dat Van den Gheyn zich hier halsstarrig tegen had verzet. Deze vreesde dat het luik schade zou kunnen berokkenen aan het meesterwerk.
Groot en zwaar
De panelen waren groot en zwaar. De afmetingen waren 1,47 bij 0,55. Al gauw concludeerden de kranten:
Een man kan dit niet dragen tot buiten de stad. Waren de dieven met twee of méér dan zouden ze opgemerkt geweest zijn (…) Er zijn dus twee veronderstellingen mogelijk, meenen we: ofwel werd het paneel ergens weggeborgen in een huis in de onmiddellijke nabijheid der kathedraal – om het naderhand, als de opspraak wat geluwd is naar veiliger oorden te brengen – ofwel waren de dieven per auto? (Het Volk, april 1934)
De veronderstelling dat de panelen niet makkelijk te vervoeren waren, leidde ook tot onderzoek in de kerk.
Ook heeft men in de kerk alle hoeken doorzocht, daar het gerucht verspreid was, dat het paneel zich nog in de kerk bevond. Dat onderzoek heeft geen uitslag opgeleverd (De Gentenaar, april 1934).
Het motief
Ook werd vanaf het begin gespeculeerd over het motief van de diefstal van de Rechtvaardige Rechters. Men denkt aan
… een of andere Amerikaanschen liefhebber om het plaats te zien nemen in een private verzameling. Daar zou het echter – maar eerst na jaren – weer tevoorschijn komen, eens dat de ontroering rond de diefstal wat geweken is… en nadat er een voldoende aantal kopijen zouden van gemaakt zijn. (Het Volk)
Is een of andere wraakneming of een protest in het spel? De merkwaardigste hypothese lasen we in La Dernière Heure: De diefstal zou zijn beraamd door een fanatieken kunsthistoricus, die het vraagstuk of het Lam Gods door de gebroeders Van Eyck is geschilderd of alleen door Jan van Eyck, op deze manier met klem aan de orde wilde brengen! (Het Vaderland)
…door een Duitscher gepleegd, als protest tegen het verdrag van Versailles, waarbij aan Duischland de teruggave van het paneel van het Lam Gods, dat zich sedert ongeveer honderd jaar in het Friedrichmuseum te Berlijn bevond, werd gestolen (De Gentenaar).
Stukje geschiedenis
Dit laatste brengt ons bij de bewogen geschiedenis van het altaar. Het is in 1432 in de Vijdkapel geplaatst. Het is geschilderd op eiken planken, die deels zowel op de voor- als achterzijde waren beschilderd. Tijdens de beeldenstorm werd het schilderij verborgen in de toren van de kathedraal. In 1785 werden de naakte (lees “aanstootgevende”) Adam en Eva weggeborgen in het stadhuis in Gent.
In 1794 werd het middenpaneel gestolen door de Fransen en kwam in het Louvre te hangen. In 1815 werd het teruggegeven en kwam het weer in de kathedraal terug. In 1816 worden de zijpanelen verkocht aan een kunsthandelaar die ze met veel winst doorverkocht aan Frederik Willem III. Zo kwamen de zijpanelen in Duitsland terecht, waar ze doormidden werden gezaagd, zodat de voor en achterzijde naast elkaar konden worden bekeken.
Het verdrag van Versailles bepaalde dat de zijpanelen teruggegeven moesten worden. In 1920 was het totale altaarstuk compleet en werd het inclusief Adam en Eva opgehangen in de Sint Baafskathedraal. Voor een volledig overzicht, zie wikipedia.
De waarde van het paneel
De Belgen waren ‘er fier op’ het altaarstuk weer compleet te hebben. Je zou dus kunnen zeggen dat het van onschatbare waarde is. Het Volk weet echter te achterhalen wat de financiële waarde van het paneel zou wezen.
Het gestolen paneel blijkt gekatalogeerd te zijn, in het nationaal bezit, als hebbende een waarde van 12 miljoen frank (Het Volk).
Was de dief een insider?
Op basis van alle informatie zou je kunnen opmaken dat de dief bekend moet zijn geweest met het reilen en zeilen in de Sint-Baafs. Het feit dat de diefstal een paar weken voor de extra beveiliging plaatsvond, doet dit wel vermoeden. Maar ook dat de dief precies op de hoogte was van de manier waarop hij de panelen uit de lijst moest schuiven. Een secuur werkje gezien het feit dat de panelen erg kwetsbaar waren aangezien ze in tweeën waren gesplitst.
Volgens het onderzoek moest de dief minstens 1,80 lang zijn geweest om het paneel uit de lijst te schuiven.
Later zou ook uit chantagebrieven blijken dat hij ook op de hoogte was van het feit het paneel ‘in de dikte in twee gezaagd’ was. Hij zou één van de panelen teruggeven om te bewijzen dat hij in het bezit was van het meest kostbare paneel; de afbeelding van de Rechtvaardige Rechters.
Stilte voor de storm
Na de diefstal zou bijna een maand voorbijgaan. In die periode werden getuigen gehoord en veronderstellingen onderzocht, maar kwam men geen stap verder met het onderzoek. Volgens Karel Mortier, zelf politieman, die samen met Noël Kerckhart in 1966/1968 een criminologische studie deed naar de diefstal van de Rechtvaardige Rechters, was het onderzoek verward en stuntelig.
Opeens kwam er schot in de zaak. Op 1 mei 1934 kreeg de bisschop een aan hem gerichte afpersingsbrief die later wordt overgedragen aan de procureur des Konings, dhr. De Heem. De envelop was gepost in Antwerpen, droeg de vermelding “strictement personelle” en bevatte een brief die alleen maar geschreven kon zijn door iemand die de panelen in zijn bezit had.
Het vervolg kun je hier lezen.